Route NH 1D Srinagar - Sonamarg - Kargil
weergeven op een grotere kaart
De belangrijkste reden voor ons om als eerste bestemming voor Srinagar te kiezen is de weg die van Srinagar naar Leh gaat, omschreven als één van de meest spectaculaire wegen die er te bedenken zijn. Hoewel de pas zelf maar 3528 meter boven zeeniveau ligt, is de weg veel gevaarlijker dan andere, hogere passen. Dat komt omdat de Zoji La aan de natte kant van de waterscheiding ligt. Daardoor valt er ook meer sneeuw, zodat de pas grote delen van het jaar gesloten is. De weg loopt aan de Kasjmir zijde langs steile afgronden.
Door de politieke situatie is het lang onmogelijk geweest de weg te berijden. We hebben vooraf thuis dan ook al vaak op internet gekeken om informatie te krijgen over niet alleen de politieke situatie van het gebied, maar ook over de fysieke conditie van de weg. De vraag was of we deze route wel konden nemen. Gelukkig vonden we een bericht dat dit jaar al op 1 mei begonnen was de weg sneeuwvrij te maken.
De weg werd in eerste instantie aangelegd voor militair verkeer. Nog steeds kruipen eindeloze colonnes militaire vrachtwagens langs deze bijna niet te onderhouden en dus nogal gevaarlijke weg. Bovendien hebben militaire colonnes altijd voorrang op het gewone verkeer, zodat ze soms voor urenlang oponthoud zorgen. We zullen zien.
Vanuit Srinagar vertrekken elke dag bussen naar Leh, een tocht die twee dagen duurt. Het is een rit van ca. 435 km. Meestal wordt er halverwege overnacht in Kargil, de enige grotere plaats onderweg. Wij willen echter een rustiger reistempo aanhouden en kiezen ervoor om een langere tussenstop in Kargil te maken en daarna nog een tussenstop in Lamayuru te maken, 100 km voorbij Kargil.
Om onderweg fotostops te kunnen maken hebben we een Tata 4-wheel drive jeep geregeld, waarbij we lekker veel ruimte hebben. Om half acht haalt de vriendelijke chauffeur ons op bij het hotel.
We nemen afscheid van de hotel-Boss. Hoewel hij goed voor ons gezorgd heeft werd het ook tijd te gaan. Hij bemoeide zich een beetje te veel met ons, en dat irriteerde steeds meer. Als we uit de stad terugkwamen wilde hij elke keer weten wat we gedaan hadden en welke plannen we de volgende dag hadden. Dan volgden lange adviezen wat we wel en niet moesten doen. Zijn verhaal stoppen lukte vrijwel niet, want luisteren kon hij ook niet. En elke keer maar vragen of we bij hem wilden eten, hebben we één keer gedaan, was ook wel goed, maar veel te duur. Kortom, genoeg we gaan.
Als we Srinagar uit zijn rijden passeren we verschillende groepen Gujjar herders, die op weg zijn om de kuddes geiten en paarden naar de bergen te brengen. Veel Gujjar zijn een semi-nomadisch volk, in de winter wonen ze in tentjes in de lager gelegen gebieden. Omstreeks mei-juni trekken ze met de kuddes naar de hooggelegen weiden in de bergen. Ze doen er een maand over er te komen en keren september-oktober terug met de kuddes. Het is een zeer eigenzinnig volk, met een eigen taal, die zich weinig met andere mensen bemoeien en niets van buitenlanders moet hebben. We ontkomen er dan ook niet aan iets te betalen om ze op de foto te zetten, iets wat we normaal uit principe nooit doen. Ze worden vaak lastig gevallen door Indiase ordebewakers omdat ze op Afghanen lijken met hun lange baarden, haakneuzen en lange gestalten en het merendeel moslim is.
Vanuit de groene vallei van Srinagar, waar ze druk bezig zijn de rijstvelden te bewerken, komen we in Sonamarg, het is maar een gat met een rechte straat, maar de ligging is zeer pittoresk. Het heeft wel wat van Zwitserland met bergstroompjes en grasgroene valleien, waar paarden lopen. Veel Indiërs komen hier een dagje paardrijden. In de winter is het een skioord. We maken er een korte stop om iets te eten en warmere kleren aan te trekken. Zo nu en dan regent het en de bergpieken zijn deels nog in de wolken.
Na Sonamarg komt het grote obstakel op de route, de 3529 meter hoge Zoji La (la betekent 'pas') in de echte Trans-Himalaya. Vlak voor de Zoji-la pas moeten we op een grote parkeerplaats wachten omdat eerst de kleinere auto's die van de pas naar beneden komen, doorgelaten worden. Als na een half uur het sein gegeven wordt dat we kunnen rijden stroomt de adrenaline volop door de aderen van de Indische automobilisten. In drie rijen dik proberen ze door de poort van de parkeerplaats te komen en zo hebben we onze eerste aanrijding hier al. Gelukkig is er geen schade en in een Parijs-Dakar sfeer racen we de pas op.
Maar al spoedig wordt alle verkeer aan de kant gezet omdat van de andere kant tientallen vrachtauto's en militaire voertuigen de berg afkomen. Wij vinden deze stop niet erg, want nu kunnen we genieten van het imponerende landschap waarin we ons in bevinden.
Imponerend is ook hoe de vrachtauto's langs de afgrond moeten rijden om op de smalle bergweg langs de geparkeerde auto's te kunnen. Alleen dit schouwspel is al de moeite van de reis waard.
Het verkeer op het hele traject wordt geregeld door politieagenten, volgens ons gewone soldaten die een verkeerstaak hebben en bij ongeregeldheden in dit grensgebied meteen hun taak als soldaat op kunnen pakken. Waarom heeft een agent hier anders een karabijn nodig om het verkeer te regelen en draagt een zelfde uniform als de soldaten die we elders i India gezien hebben. Toch worden ze politie genoemd als we de borden van de kazernes onderweg mogen geloven.
Als we weer verder kunnen komen we op stukken waar nauwelijks sprake meer is van een weg. Soms hebben de gletsjers de hele verharding het ravijn ingedrukt of is door het gletsjerwater weggespoeld. Op deze gedeelten mogen de auto's er alleen één voor één over, wat weer voor oponthoud zorgt. Ons kan het echter niet lang genoeg duren dit allemaal mee te maken. De Zoji-La is zonder enige twijfel de meest spectaculaire bergpas waar we ooit geweest zijn.
We beginnen aan de lange afdaling, waarbij we nog één kontrolepost tegenkomen en weer een formulier in moeten vullen. We zien Tiger Hill liggen, waarvan de sneeuw op de top prachtig in zon glinstert. Hier vielen in 1989 Pakistaanse troepen India binnen en werd er fel gevochten, waarbij de wereld de adem in hield omdat beide landen inmiddels over kernwapens beschikten.
Na de afdaling over een even slechte weg komen we in de Dras-vallei en zien de harde levensomstandigheden van de bewoners. Het is één van de koudste en hoogst bewoonde gebieden van de wereld met in de winter temperaturen tot min 45 graden! Dras - Moeder en kind vinden het leuk op de foto te komen
Vanaf Dras is het nog 65 km naar Kargil, een uurtje rijden hadden we geschat, maar volgens onze chauffeur is het nog zeker 2 uur. Een tegenvaller, want we verlangen nu toch wel naar een normale weg. We merken dat onze chauffeur ook moe is en niet veel meer praat. Ook neemt hij meer risico en schat de situaties minder goed in dan vanmorgen.
De omgeving is nog steeds prachtig en spectaculair, maar de weg blijft slecht en we moeten vaak aan de kant voor tegemoetkomende colonnes militaire vrachtauto's. Aan de overzijde van de Dras-rivier bevindt zich Pakistan. De Indiase militairen zijn hier dan ook zeer nadrukkelijk en in groten getale aanwezig. Hele dorpen bestaan vrijwel alleen uit militaire onderkomens. Borden geven aan dat het op sommige plaatsen uitdrukkelijk verboden is om te fotograferen.
Het laatste stuk naar Kargil voert de weg door een nauwe vallei met hoge bergwanden van graniet en vulkanisch gesteente in allerlei kleuren. Ook hier weer een schitterend en imponerend landschap, maar we zijn moe verlangen naar een hotel.
Om 7 uur bereiken we Kargil, een klein stadje van 3000 inwoners dat op een hoogte ligt van 2677 meter. Het hotel dat we uitgekozen hebben is vol, waarna we een luxe kamer vinden in het PC Palace hotel. We zijn behoorlijk vermoeid, maar het was het dubbel en dwars waard.
Onze chauffeur overnacht in de auto om geld uit te sparen en vertrekt morgenvroeg om vijf uur voor de terugreis naar Srinagar. Toch blij dat wij dat niet hoeven.
Voor het sneeuwvrij maken van de Weg Srinagar – Kargil zie op YOUTUBE
http://wn.com/Srinagar-Leh
en http://wn.com/Srinagar-Leh geeft een goede indruk van de weg.
Dit lijkt me sterk op onze onvergetelijke ervaring langs de Karakorum Highway. Toen we over deze, nu reeds 11 jaar geleden, spectaculaire weg tussen Pakistan en China reden, lag het gevaar van landslides en diepe ravijnen, steeds op de loer.Maar de spectaculaire landschappen, de wit besneeuwde toppen, en de door de elementen getekende gezichten van de plaatselijke bewoners onderweg,zijn nog steeds een blijvende mooie herinnering.
BeantwoordenVerwijderenGroeten uit assebroek