Dag 12 - 7 juni - van Kargil naar Lamayuru

Vannacht slecht geslapen, weer luidruchtige Indiërs die ons uit de slaap hielden en weer Moslimbroeders die om 4 uur snachts via de luidsprekers van de moskee hun boodschap zo nodig moeten verkondigen. Vanuit twee moskeen in de buurt kregen we een serenade, gelukkig niet al te lang, maar je bent wel klaar wakker.
We hebben een Shared-taxi geregeld om naar Lamayru te reizen, ons volgende reisdoel. Dit zijn grote 4-wheel drive auto's die onderweg alleen even een korte stop maken om de benen te strekken, maar je kunt niet vragen om een fotostop te maken. Er gaan 7 tot 9 personen in en de prijs ligt tussen die van een bus en een taxi. Keurig om 8.30 uur haalt de chauffeur ons van het hotel en op de taxistandplaats komen er nog een paar mensen bij die naar Leh moeten. De chauffeur rijdt vrij rustig en we hebben goede zitplaatsen. De weg is ook beter dan die van Srinagar naar Kargil en met veel minder verkeer.
Photobucket

Ook het landschap is duidelijk anders, hier veel bruine vaak zandstenen bergen, die schitteren in de helderblauwe lucht. Hoewel we twee passen over gaan die beide hoger zijn dan de Zoji-la pas, zijn ze lang zo lastig niet omdat ze niet in de sneeuw liggen en de weg veel breder is en grotendeels verhard is.
Van Kargil naar Lamayuru, van Kashmir naar Ladakh, van islamitisch naar Tibetaans-boeddhistisch land. Een rit van ruim 100 kilometer. Na Kargil zijn de verandering in cultuur al snel te zien, na zo'n 30 km zien we de eerste huizen in Tibetaanse bouwstijl met platte daken en kleine raampjes en wapperende gebedsvlaggetjes op de huizen. Ook zien we de eerste stupa's in het landschap.
In Mulbekh, zo'n 40 km van Kargil, staat vlak langs de weg een van de belangrijkste rotsreliëfs uit de vroegboeddhistische tijd: een 7 m hoog reliëf van de Boeddha Maitreya, dat waarschijnlijk dateert uit de 5de-7de eeuw. Doordat ik een foto neem zie ik alleen de voorkant van de hoge rots, An zit in een flits ook de Boeddha nog, die aan de andere kant staat. Even buiten het dorp maken we een stop en kunnen toch nog wat foto's van het kale gebied maken.
Photobucket
Voorbij Mulbekh gaat de weg stijl omhoog via talloze haarspeldbochten naar de 3723 m hoge Namika La pas. Een maanlandschap zonder enige begroeiing. Onder invloed van het zonlicht nemen de rotsen steeds een andere kleur aan, heel indrukwekkend. Er valt alleen wat groen te ontdekken langs de rivier beneden. De bevolking is hier weer voornamelijk islamitisch, wat onder andere te zien is aan de hoofddoeken van de vrouwen.
Photobucket

Zo nu en dan moeten we even wachten door wegwerkzaamheden om daarna te proberen de vrachtauto's weer voorbij te komen, die het zwaar hebben op de lange hellingen met de krappe haarspeldbochten. Daarbij zorgen ze voor veel stof en verstikkende uitlaatgassen.

Photobucket

Ik heb ondertussen behoorlijk hoofdpijn gekregen en weet niet of dit door de slechte nachtrust komt of door de hoogte, het zal wel een combinatie van beiden zijn. An is redelijk in orde na een paar mindere dagen, hoewel ze nog weinig eet. Wel moeten we blijven drinken om hoogteziekte tegen te gaan.
Het hoogste punt op de route is de Fatu La pas, 4091 meter hoog, het stuift er enorm door het fijne zand, zaak om op tijd de ramen dicht te doen zodra er een tegenligger aan komt. Daarna weer snel open, want het is heet en de zon brand behoorlijk.
Photobucket
Het klooster en het dorp Lamayuru, verscholen tussen de bergen

Na de Fatu La pas dalen we zo'n 500 meter en zien in de verte het klooster van Lamayuru liggen.
Het landschap is hier fantastisch: schitterende steenformaties in diverse kleuren. Het klooster van Lamayuru ligt op de top van een steile berg van zo'n 38000 meter met rondom bergen van ruim 6000 meter. Vlak onder het klooster ligt het dorpje Lamayuru, met Tibetaanse huizen en een paar kleine guesthouses.
Photobucket
Afgesloten wegens wegwerkzaamheden

Helaas is de afslag naar Lamayuru afgesloten wegens wegwerkzaamheden en moeten we de oude weg naar Leh volgen, die boven Lamayuru langs loopt. Daardoor worden we niet beneden aan de voet van de berg afgezet, waar het hotel is wat we uitgekozen hebben, maar boven op de berg en kijken neer op het klooster beneden ons. Onze chauffeur wijst dat we een stenig pad moeten afdalen en er dan vanzelf komen en voor we het goed en wel beseffen rijdt hij al weer weg.
Daar staan we dan met 2 zware rugzakken in een kaal maanlandschap op bijna 4000 meter hoogte. Het pad is veel te stijl om met de rugzak op te nemen. Ook qua inspanning is het onmogelijk, we zijn al buiten adem als we gewoon een paar stappen doen, laat staan met de zware rugzak op en dan zo'n gevaarlijke helling met losse steenslag.
Tot overmaat van ramp begint het ook nog te hagelen en zien we van boven af dat de afgesloten weg inmiddels weer open is voor personen auto's. We besluiten een stuk asfaltweg te volgen in de hoop dat die af zal buigen naar Lamayuru, hoewel we dat niet kunnen zien.
Als we nog maar een klein eindje gelopen hebben en de moed ons al in de schoenen is gezakt, komen we een auto tegen en houden die aan. We leggen uit wat er aan de hand is en mogen mee rijden. De ene man is een westerling en als we vragen waar hij vandaan komt antwoordt hij "België". De redding komt dus van onze zuiderburen, iemand uit Wallonië, die uitstekend Nederlands spreekt. Photobucket
Het doolhof van Lamayuru

Boven bij het klooster worden we afgezet. Kriskras zoeken we ons pad tussen de huizen door naar beneden, want wegen zijn er niet. PhotobucketWe bekijken twee guesthouses en hoewel we vandaag geen al te hoge eisen stellen vinden we deze onderkomens wel heel erg basic. Ondanks de inspanning die het kost dalen we verder af  in de hoop iets beters te vinden

Mooi gelegen guesthouse, maar net iets te basic. Via een luik in de vloer en een wankele ladder kom je in de wel heelr armoedig ingerichte kamer.

Zo belanden we uiteindelijk na een lange afdaling, waarbij ik telkens de beide rugzakken om en om een stukje verder naar beneden breng, bij het Dragon Guesthouse. Hier ziet het er iets beter uit, maar we zijn flink gesloopt. An doordat ze ziek geweest is en nog weinig kracht heeft en ik door de koppijn. We ploffen op bed neer om bij te komen. Het liefst blijven we liggen, maar daarvoor is het nog te vroeg en we moeten ook zorgen dat we iets eten en drinken. In de buitenlucht bij het guesthouse nemen we een kop soep. We hebben de fleecejacks aan met een jas er over, maar hebben het nog steeds koud. Het weer is totaal omgeslagen en ook wij raken in een kleine depressie.
Waar zijn we weer aan begonnen, zo vragen we ons af. Het is echt op z'n Tibetaans hier, d.w.z. alles zeer eenvoudig met weinig comfort en alleen savonds een paar uur stroom. Op de kamer ontbreekt ook het een en ander, geen WC, geen warm water, geen kast om iets in op te bergen en ik stoot flink mijn hoofd aan het lage kamerdeurtje. Het komt de stemming allemaal niet ten goede.
Als morgen de zon weer schijnt en we weer uitgerust zijn, dan zien we het vast wel weer zitten. Nu eerst vroeg onder de wol, waarbij we nog een extra wollen deken halen uit een andere kamer, maakt niet uit, we zijn vrijwel de enige gasten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten