Deze ochtend al om 4 uur wakker geworden door de oproep tot het gebed door de muezzin vanuit de moskee vlak bij ons hotel. De harde stem doet denken aan onze hotelhouder, een vrome moslim die altijd een harde stem opzette als hij zijn personeel commandeerde. Tegen ons gebruikte hij een veel zachtere stem.
De oproep gaat drie kwartier door en als deze eindelijk stopt gaat het geluid door vanuit twee andere moskeeën iets verderop in de stad. Het zijn van die momenten, zo midden in de nacht, dat het moeilijk is respect op te brengen voor het geloof van een ander. Als de muezzin eindelijk zwijgt, nemen de straathonden het over door de stilte te verbreken met hun geblaf.
Even een korte uitleg aan het thuisfront wat we moeten doen om aan postzegels voor hun aangezichtskaarten te komen, want dat gaat niet zomaar even. Je moet eerst zigzag door een prikkeldraadversperring die voor de ingang van het postkantoor aangebracht is. Als je daar door bent kom je bij een soldaat die verscholen achter een barricade van zandzakken opgesteld staat met de karabijn op de ingang gericht. Hij verwijst je naar een hokje waar de tassen doorzocht worden. Hierna mag je naar binnen. Met de nodige moeite kun je je door een deur wringen, die op een klein kiertje staat. Gelukkig zijn er meerdere loketten geopend, maar er is maar één specialiste die postzegels verkoopt. Helaas heeft die mevrouw lunchpauze en moeten we nog even wachten, maar dat geeft niet, we hebben toch vakantie. Nu maar hopen dat het thuisfront de aangezichtskaarten leuk zal vinden. We hebben ons best er wel voor gedaan.Van het postkantoor steken we met een klein bootje de rivier over om bij het museum te komen. De man die ons overzet moet hard peddelen om tegen de stroom in aan de andere kant te komen. Het is een heel armoedig mager mannetje op blote voeten. Ik betaal en realiseer me even later dat ik omgerekend slechts 15 eurocent betaalt heb. Dat staat in geen enkele verhouding tot de krachtsinspanning die de man geleverd heeft. Ik ga terug en geef hem nog een
paar Rupees bij. De lach die de man tevoorschijn tovert maakt mijn dag al helemaal goed.
Het Pratap Singh museum heeft prachtige beeldhouwwerken uit de 8ste en 9de eeuw, afkomstig uit hindoeïstische tempels in de omgeving van Srinagar. Mooi is ook de collectie klederdrachten uit Kashmir. Er zijn ook veel opgezette dieren, vooral
veel verschillende vogelsoorten, maar die vallen van ellende bijna uit elkaar. Indrukwekkend zijn de botresten en vooral de
grote schedel van een mammoet.
Ook interessant zijn de wapens van de vroegere maharadja, die hier de baas was. Een paar grote geweren zijn in 1918 in Berlijn en Passau gemaakt. Zal de maharadja wel voor een koopje op de kop getikt hebben na afloop van de 1e wereldoorlog. AI met al een heel stoffig maar toch interessant museum.
In In één van de drukke straten in het centrum lopen militairen heen en weer. Zo nu en dan houden ze een vrachtauto aan om de lading te controleren. Ze zijn goed uitgerust met de wapenstok, een doorzichtig schild, beenkappen om, een helm met draadbescherming voor het gezicht en natuurlijk een geweer. Toch doet het ons al niet veel meer, we zijn er al aan gewend geraakt.
We waren van plan vandaag geen foto's meer te nemen in Srinagar, maar we komen weer zoveel fotogenieke taferelen tegen dat dit een onmogelijke opgave is.
We kijken bij een klein winkeltje van een zilversmid naar binnen en zien twee mannen in gesprek. We willen graag een foto maken en terwijl we staan te bedenken hoe we dat aan
kunnen pakken wenkt een van de mannen dat we binnen moeten komen.
En zo zitten we bijna een uur te kletsen, waarbij in het kort de hele levensgeschiedenis van de man de revue passeert.
Hij vertelt dat zijn grootvader uit het tegenwoordig Pakistaanse deel van Kashmir afkomstig was en 120 jaar geworden is. Zelf is hij 65 jaar.
Hij vertelt ook dat er nu problemen in de familie zijn, vooral met zijn zoon en zijn kleindochter. Zijn vrouw heeft het er heel moeilijk mee, zo vertelt hij, maar het grijpt hem ook zichtbaar aan. De andere man is zijn advocaat, waarmee hij overleg voert
over de kwestie.
En zo hebben we vele ontmoetingen met mensen die allemaal opvallend open en vriendelijk zijn en graag een praatje maken, vaak oppervlakkig, maar soms ook persoonlijker. Velen willen hun verhaal kwijt, ook over de huidige situatie in Kashmir. Op het cricketveld raken we in gesprek met een groep jongeren. Bevlogen vertellen ze voor een onafhankelijk Kasmir te zijn en vragen zich af waarom Europa zich niet sterk maakt voor de Kashmirse zaak. Wij merken op dat we denken dat de Europese Unie en de Verenigde Staten er waarschijnlijk geen belang bij hebben om India met zijn lucratieve markt tegen de haren in te strijken, een opmerking die tot een stevige discussie leidt, ook bij de jongeren onderling. We hebben de indruk dat de meeste ouderen een onafhankelijk Kasmir geen realistische gedachte vinden en hopen op een verandering in de Indiase houding met minder geweld en onderdrukking en meer zelfbestuur. Samengaan met Pakistan willen de meesten niet en ze beseffen ook dat dit voor de Indiase regering onbespreekbaar is, omdat de partij die dat voor zou stellen onmiddellijk de steun van de hindoemeerderheid zou verliezen.
We nemen een triksja terug naar het hotel. De triksjarijder vertelt onderweg dat hij een goede baan bij een medisch instituut had, maar deze een half jaar geleden zijn is kwijtgeraakt toen het instituut verhuisde naar een regio waar het goedkoper personeel kon krijgen. Kort geleden heeft hij een triksja gekocht en het lukt hem daar van te bestaan en zijn vrouw en twee schoolgaande kinderen er van te onderhouden. Hij kent nog niet alle straten, maar wij helpen hem wel de weg naar ons hotel te vinden.
Er is weer een nieuwe groep Indiërs in het hotel aangekomen, uit Calcutta, Dat is te zien aan de dikke jassen en de wollen mutsen. Ze zijn een temperatuur van 45 graden gewend en hebben het koud bij de huidige temperatuur van 25 graden. Het is ook een druk en rumoerig volkje. Gisteren was er ook een groep, die om 12 uur 's-nachts nog even hevig ruzie moesten maken, ons daarmee klaar wakker makend. Ze hebben ook een
”Theeboy” bij zich. Om 5 uur smorgens (!?) ging deze alle kamers langs om thee rond te brengen. Ook bij ons bonsde hij op de deur. Toen vonden wij het ook tijd om maar eens flink lawaai te maken.